VCN maakt zich zorgen over heterogene brugklassen

Het voortgezet onderwijs begint, niet voor het eerst, aan een onzekere reis. Maar er is geen routekaart, geen vaste koers en zelfs geen duidelijke bestemming. De kernvraag is: waar wil kapitein Wiersma heen? Ondertussen maken wij ons zorgen: de voorgenomen ‘heterogene brugklassen’ kunnen de kansengelijkheid vergroten, maar ook de solide basis van het voortgezet onderwijs aantasten. De schoolvakken Griekse en Latijnse taal en cultuur zijn de kanarie in de kolenmijn van het voortgezet onderwijs: je kunt er bij uitstek de effecten van onderwijs­beleid aan aflezen.

Morgen, 7 juni debatteert de Kamercommissie voor OCW over kansengelijkheid in het funderend onderwijs. Het kabinet wil alle leerlingen in het onderwijs gelijke kansen bieden en ziet hierin ‘een opgave voor ons allemaal, die cruciaal is om iedereen te laten meedoen in de samenleving’, aldus de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer.

Wiersma maakt zich sterk voor ‘meer flexibiliteit in de overgang naar het voortgezet onderwijs’. Om die overgang te verbeteren wil hij enerzijds brede en verlengde brugklassen stimuleren, anderzijds doorstroom en differentiatie bevorderen. Omdat de minister het onderwijs niet ‘op zijn kop’ wil zetten, kiest hij ‘nu niet voor een generiek verplichte driejarige brede brugperiode op alle scholen voor alle leerlingen’. Wel wil hij scholen die hier ‘mogelijkheden toe zien’ financieel steunen. Op die manier wil de minister het aanbod van ‘heterogene brugklassen’ verder uitbreiden en de kwaliteit ervan verbeteren. Het gaat dan concreet om brugklassen bestaande uit bijvoorbeeld mavo, havo en vwo, of een combinatie van vmbo-tl/havo en havo/vwo.

Op het eerste gezicht een sympathiek voorstel. Wie is er immers tegen meer kansengelijkheid in het onderwijs? Maar in het begrip kansengelijkheid schuilt ook een gevaar: het moet niet gebruikt worden als totemwoord om het denken lam te leggen en critici de mond snoeren – alsof critici van ‘heterogene brugklassen’ tegen kansengelijkheid zouden zijn. In het onderwijs heerst ondertussen een gevoel van onzekerheid en onbehagen. Want niemand heeft goed zicht op de gevolgen. Wat betekent minister Wiersma’s beweging feitelijk voor de positie van de verschillende schoolvakken en voor de kwaliteit van het onderwijs?

Klassieken

Ook de Vereniging Classici Nederland (VCN), de vakvereniging van docenten Grieks en Latijn, is een warm pleitbezorger van kansengelijkheid. Als onderwijs draait om de vraag wat je kinderen wilt meegeven voor hun toekomst, dan zou ieder kind in Nederland kennis moeten kunnen maken met de klassieken. Griekse en Latijnse taal en cultuur vormen leerlingen immers door middel van machtige verhalen, sterke beelden en belangrijke vragen. Ze verbinden de wereld van vroeger met de wereld van nu, ze verbinden het eigene en het vreemde. Ze maken kinderen bewust van culturele tradities en leren hen om zich te verplaatsen in het perspectief van een ander.

Met dat doel voor ogen richtte onze collega Kurano Bigiman de eerste gymnasiumopleiding in Amsterdam-Zuidoost op. In 2020 werd hij verkozen tot ‘Amsterdammer van het Jaar’. Een onstuitbare trend brengt kinderen ‘van hoog tot laag’ en ‘van hier en elders’ in de schoolbanken van gymnasia. Nu al doen jaarlijks meer dan 10.000 leerlingen uit alle lagen van de bevolking, ruim een kwart van alle vwo-leerlingen, eindexamen Grieks en/of Latijn.

Kansen

Veel docenten (en leerlingen) Grieks en Latijn bezoeken regelmatig basisscholen om leerlingen (en leerkrachten) van groep acht om de waarde van Grieks en Latijn onder de aandacht te brengen. Maar om kansengelijkheid te stimuleren zou je deze schoolvakken ook elders in het onderwijs aan willen bieden. Misschien biedt de heterogene brugklas kansen? Daarover gaan wij als VCN graag in gesprek met de minister.

Tegelijkertijd is voor het bereiken van eindexamenniveau Grieks en Latijn zes jaar lang stevig onderwijs nodig. Het kost immers tijd om leerlingen vertrouwd te maken met deze complexe talen en rijke culturen. Met een heterogene brugklas, laat staan met een eventuele driejarige brede brugperiode, komt het onderwijs in de klassieken onder druk te staan. Hoe denkt de minister de kwaliteit van het onderwijs in de klassieken te waarborgen? Ook hierover gaan wij als VCN graag in gesprek met de minister.   

Kortom, wat betekent een hybride brugklas of zelfs brugperiode voor het onderwijs in de Griekse en Latijnse taal en cultuur? Het zou spijtig zijn als de plannen, die bedoeld zijn om de kansengelijkheid te vergroten, ten koste gingen van getalenteerde leerlingen van wie je de kansen juist wilt vergroten. Wij doen daarom een dringend beroep op de minister om duidelijkheid te verschaffen, met een helder perspectief, doordacht beleid en garanties voor de kwaliteit. Als docenten Griekse en Latijnse taal en cultuur denken wij graag mee.

Bosco Smit,
voorzitter Vereniging van Classici in Nederland


'VCN maakt zich zorgen over heterogene brugklassen' has no comments

Geef als eerste commentaar hierop!

Wil je jouw gedachten delen?

Your email address will not be published.

Deze website is onderdeel van de Vereniging Classici Nederland en gerealiseerd door AdCon Online Marketing.