‘Aristoteles geeft je een denkmachine voor het leven’ (Longread)

Al sinds haar twintigste vergezelt Aristoteles hoogleraar Edith Hall als een denkhulp die haar in staat stelt belangrijke beslissingen te nemen, verlies te verwerken en te voorkomen dat ze uit haar vel springt als dat niks oplevert. Met het boek ‘Wat zou Aristoteles doen?’ brengt ze die methode van weloverwogen beslissen naar het grote publiek. Klassieken.nu sprak uitgebreid met haar, voorafgaand aan het tiende lustrum van de Vereniging Classici Nederland. ‘Ik zou zomaar eens een biografie over hem kunnen schrijven.’

Het strenge, sobere interieur van de Jacobikerk roept onwillekeurig herinneringen op aan haar protestantse opvoeding. ‘Als ze me straks maar niet op de preekstoel zetten’, mompelt Edith Hall.

Even later, in de consistorie, vertelt ze hoe ze van haar geloof viel. ‘Toen ik nog een jaar of acht was, was ik echt heel vroom en ik geloofde stellig dat als ik een goed meisje was en al die regels zou gehoorzamen, dat ik dan niet alleen beloond zou worden met geluk op aarde maar ook met het eeuwige leven. Maar ik was erg nieuwsgierig en had goede argumenten nodig. Ik was een jaar of tien, ik deed een project met Confucius op school en dat zette mijn geloof op losse schroeven. Ik herinner me dat ik mijn vader vroeg: “Wat gebeurt er met Confucianisten als ze sterven?” Mijn vader legde me uit dat, omdat ze Confucianisten waren, hen het eeuwige leven niet ten deel zou vallen. Dat paste eenvoudig niet voor mij.

Het moment dat ik definitief van mijn geloof viel, was tijdens een dienst op Goede Vrijdag. De priester – het was niet mijn vader – had de mond vol van kritiek op de Romeinse soldaten die Jezus hadden gekruisigd. En ik dacht: die arme mannen, de helft was dienstplichtig, waarschijnlijk hadden hun superieuren hen ervan overtuigd dat dit een vijand was en we weten wat er met je gebeurde als je als Romeins soldaat orders niet opvolgde. Hen de schuld geven van die kruisiging, dat klopte eenvoudig niet, vond ik. Het was me te makkelijk.

Mijn vader heeft het er drie jaar lang heel moeilijk mee gehad dat ik de kerk de rug toekeerde. Maar op mijn zestiende zei hij: “Weet je, als je dit echt wilt, ga dan filosofie doen”.’

Aristoteles’ deugdethiek

‘Rond mijn twintigste was er eigenlijk maar één vraag die me bezighield: wat is de zin om een goed mens te zijn als er geen God bestaat die ingrijpt en als er geen straf staat op het tegendeel? Bij Aristoteles vond ik de deugdethiek en de belofte dat ik gelukkig zou kunnen worden als ik mijn uiterste best zou doen om de best denkbare versie van mezelf te worden. Aristoteles gelooft ook wel dat er een God bestaat die aan de knoppen draait, maar dat het hem onbewogen laat wat ons als mensen overkomt. Met andere woorden: we moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen om een goede samenleving te bouwen.

In het Nederlands heet mijn boek Wat zou Aristoteles doen?, in het Engels Aristotle’s Way. Daar zit meer dan een nuance verschil in. De Engelse titel wijst meer naar een manier van denken: hoe zou hij dit probleem overwegen? Welke vragen zou hij zichzelf stellen? Hij gaf je als het ware een denkmachine voor het

dagelijks leven. Die machine gebruik ik heel vaak zelf, zonder erbij na te denken. En dat is precies wat Aristoteles altijd betoogde: als je bewust een bepaalde methode toepast, wordt die methode langzaam, zonder dat je je daarvan bewust bent, een onderdeel van je. Het is als met autorijden: op een gegeven moment denk je niet meer na over schakelen.’

Hoogleraar Edith Hall in de Jacobikerk in Utrecht (fotograaf Lars Kuipers)

 

‘De Aristoteles-machine’

‘Gisteren nog heb ik de Aristoteles-machine aan het werk gezet. Ik had een probleem op het vliegveld waarvan ik denk dat de meeste mensen uit hun vel zouden zijn gesprongen. Ik kon diep ademhalen en bedenken: wat schiet ik ermee op als ik kwaad wordt? Helemaal niks. Welke negatieve gevolgen zou het hebben als ik me boos zou maken? Waarschijnlijk zou ik mensen rondom me overstuur hebben gemaakt en misschien hadden zij wel een vlucht gemist of had ik voor vertraging gezorgd. Op zo’n moment denk je: wat kost me dit? Misschien tien pond. Dat zet je tegenover je salaris. En vervolgens kun je gewoon naar die ander glimlachen. Natuurlijk kost me dat moeite! De beste Aristoteliaan in Engeland, Malcolm Scofield, zei tegen me toen mijn boek verscheen: “Edith, jij bent zo’n emotioneel, levendig mens, jij bent wel de laatste van wie ik dacht dat ze Aristoteliaan zou zijn”.

Maar dat is nou precies het punt! Door Aristoteles leer je eerst adem te halen, je tijd te nemen, de dingen logisch te doordenken. En natuurlijk neem je emotie daarin mee. Ben je boos, denk dan na: is dit goede of slechte boosheid? Stoïcijnen en christenen zeggen: keer de andere wang toe. Aristoteles zegt: niks daarvan. Als je kind wordt gepest op school, prima dat je dan boos wordt. Als je niet boos mag worden namens je kind, wat ben je dan voor een ouder? Maar als je te boos bent, of boos op de verkeerde mensen, dan is het niet goed. Emoties, prima, maar bekijk ze ook rationeel. Voor mij werkt dat prima.’

‘Dit is je leven’

‘Aristoteliaans denken is geen staat die je bereikt, het is een manier om de dingen te benaderen. Op je doodsbed zul je nog steeds een Aristoteliaan zijn.

Zo’n boek als ik over Aristoteles heb geschreven had ik niet kunnen schrijven over Plato of Socrates. Het grote verschil is dat Plato en Socrates niet dachten dat deze wereld de echte wereld was. Zij zagen deze wereld als een materiële imitatie van een hogere, immateriële wereld: de wereld van ideeën en vormen. Zij geloofden in eeuwig leven, in een staat waarnaar je terugkeert na deze korte periode op onze fysieke wereld. Maar ik ben bang dat Aristoteles en ik dat niet helemaal kunnen bevatten.

Let wel: ik zeg niet dat er geen hiernamaals bestaat, ik zie er alleen geen enkel bewijs van. Dit is je leven, het doet ertoe. Als je steeds maar zegt dat dit leven maar tweederangs en tijdelijk is, devalueer je het. Dus, daar was Aristoteles heel uitgesproken over, doe je uiterste best om van dit leven iets te maken.’

Aristoteles achterna

‘Voordat ik mijn boek schreef, ben ik met mijn dochter Sarah naar Griekenland gereisd om alle plekken te bezoeken waar Aristoteles heeft geleefd en gewerkt. Hij woonde altijd in de buurt van de zee en dicht bij de natuur. In Stageira, waar hij werd geboren, zie je op de achtergrond de bergen van de Balkan verrijzen.

Mijn boek, met zijn tien hoofdstukken, omspant het leven: opvoeding en onderwijs, carrière, liefde, vriendschap, vrije tijd en uiteindelijk de dood. Dat pad heb ik met die reis ook geprobeerde te volgen. Ik vond het erg bijzonder Chalkis te bezoeken, de plek waar hij is overleden, de plek waar zijn moeder vandaan komt. Aristoteles was zijn moeder erg toegewijd; ze overleed toen hij dertien was, maar hij heeft zijn hele leven een afbeelding van haar onder handbereik gehad. Aan het eind van zijn leven, toen hij van goddeloosheid werd beschuldigd, koos hij ervoor om Athene te verlaten en in vrijwillige ballingschap in het huis van zijn moeder te gaan wonen. Het moet zijn hart hebben gebroken; hij moest zijn levenswerk, de universiteit die hij had gesticht, achterlaten.’

Peripatetische School in Athene, opgericht door Aristoteles

 

Potentieel vervullen

‘Als het erop aankomt je potentieel te vervullen – de kern van Aristoteles’ levensfilosofie – dan heeft hij dat zeker gedaan. Natuurlijk had hij een geweldig intellect, maar toen zijn ouders waren overleden, had hij het geluk dat zijn oom Proxenus dat inzag en hem naar Plato’s academie stuurde. Iemand bekommerde zich erom wat deze jongen voor talent had. Dat maakt het verschil, en dat is een belangrijke les voor iedere ouder en leraar. Anders was Aristoteles in navolging van zijn vader gewoon dokter geworden.

Een tijdlang werkte hij voor koning Philippus van Macedonië als privéleraar van zijn zoon Alexander, de latere Alexander de Grote. Nu was Philippus een tiran en niet iemand tegen wie je nee zegt, maar daar met die baan heeft hij het geld verdiend. Philippus was nog niet dood en Alexander had de hielen nog niet gelicht om richting Turkije te gaan, of Aristoteles trok met gevulde zakken naar Athene om daar de Peripatetische School op te richten. Negenenveertig was hij toen! Wat een inspiratie. Bedenk eens wat hij de twaalf jaar daarna allemaal heeft geschreven! En bedenk dat vooral wanneer je op je vijftigste denkt dat je leven niet is geworden wat je ervan had verwacht.’

Buitengewoon testament

‘Aristoteles’ laatste wilsbeschikking is een buitengewoon document. Hij laat daarin zien dat hij zorg draagt voor alle mensen om hem heen die van hem afhankelijk waren, en voor zijn universiteit – al zijn levensprojecten. Hij gaf al zijn slaven de vrijheid, op twee na; die gaan naar zijn kinderen, die hen de vrijheid moeten schenken als zij zelf komen te overlijden. Je voelt de zorg om zijn dochter, van wie hij hoopt dat ze een goede man zal vinden. Zijn vriendin Herpyllis, de tweede vrouw in zijn leven, voor wie hij bepaalt dat ze uit zijn nalatenschap of het huis van zijn vader of dat van zijn moeder mag kiezen, en daarbij expliciet opschrijft dat ze haar eigen inrichting mag kiezen. Dat mocht niet de een of andere generaal doen. “Omdat ze goed voor mij is geweest.” Dat vond ik de meest ontroerende passage, toen moest ik huilen. Toen ik Aristoteles’ testament had gelezen, heb ik het mijne meteen herschreven.’

Problemen voorleggen

‘Nu dat boek is verschenen, krijg ik ontzettend veel mails van mensen die mij problemen voorleggen. Mijn man heeft een affaire, mijn zoon is homo, enzovoort, en ze vragen mij: wat zou Aristoteles doen? Na de presentatie van mijn boek gaf ik een lezing in Amsterdam. Aan het eind kwamen de vragen. Een man die stotterde vroeg me: “Wat zou Aristoteles aan dat stotteren doen?”

Het is aangrijpend, de nood die je tegenkomt. Ik kan die mensen alleen maar zeggen: ik weet het niet, ik kan jullie probleem niet oplossen, maar probeer het te benaderen zoals Aristoteles zou doen en dan te beslissen.

Een van de mooie dingen van Aristoteles is dat hij de eerste is die opschrijft dat er ook zoiets als domme pech bestaat. Die pech is verantwoordelijk voor heen veel pijn en je kunt er niks aan doen. Maar veel andere pijn in je leven is te vermijden. En als jij straks op je doodsbed je leven overdenkt, wil je geen spijt hebben dat je bepaalde dingen hebt nagelaten om die pijn te vermijden. Die helderheid spreekt me zo aan.’

Breed publiek

‘Ik weet niet of Aristoteles mijn boek goed zou vinden, maar ik weet wel zeker dat hij het idee zou aanmoedigen. Voor Aristoteles was het belangrijk dat zijn ideeën een breed publiek bereikten. Dat was wat hij beoogde met zijn zogenaamde exoterische werken; korte pamfletten die je kon lezen terwijl je schoenen werden gerepareerd. Juist gewone mensen wilde hij iets meegeven; niet alleen de briljante geesten, die vogelen dit zelf wel uit.

Heel bewust heb ik mijn boek daarom geschreven vanuit het perspectief van een vrouw van middelbare leeftijd. Dat is wat ik ben. Dus mijn boek gaat over bruiloften en theekransjes en over het opvoeden van je kinderen en je hond. Daar haal ik mijn ethische ervaringen uit. Ik had dit boek niet kunnen schrijven voordat ik mijn moeder verloor; om een hoofdstuk te schrijven over verlies, moet je het zelf hebben ervaren. Sommige mannelijke professoren hadden wel door dat het politiek niet helemaal correct zou zijn om te zeggen dat het huiselijk leven van de vrouw wel erg doorsnee is voor Aristoteles, maar je kon ze het horen denken.’

Beter laat dan nooit

‘Aristoteles zegt altijd: beter op een laat moment je mening herzien, op basis van nieuwe informatie, dan blijven vasthouden aan een slechte beslissing. Dat is een ongelooflijk belangrijke les voor ons allemaal, omdat we ernaar neigen om vast te houden aan beslissingen die we een keer hebben genomen. Beslissingen die toentertijd misschien de goede waren, maar op een gegeven moment achterhaald blijken te zijn omdat de omstandigheden veranderen. Soms zijn er geen eenvoudige oplossingen en kun je niet volstaan met zeggen: oh, maar dat hebben we drie jaar terug nu eenmaal besloten. Is het nú een goede beslissing – daar draait het om.

Niemand heeft de tieners van vandaag ooit geleerd hoe je goed geïnformeerd een beslissing neemt. Dat is een vaardigheid. Regel een: verifieer alle informatie. Daar gaat het al fout. Bijna alle beslissingen die ik jongeren zie nemen – laat staan het Britse volk – zijn niet gebaseerd op juiste informatie. Als je vriendin tegen jou zegt dat ze je vriendje heeft zien zoenen met een ander, geef je hem dan meteen de bons? Zou je hem niet eerst zelf eens vragen wat er is gebeurd?

Brexit is een voorbeeld van een besluit dat we op basis van slechte informatie hebben genomen. Overigens denk ik dat, als je nu een tweede referendum zou houden, er meer mensen voor de Brexit zouden stemmen. Maar daar moet je dan vrede mee hebben. Ook aan Aristoteles’ tweede regel voor het nemen van goede beslissingen hebben we ons overigens niet gehouden: alle mogelijke gevolgen goed doordenken.’

 

VCN-voorzitter Jet van Gelder (l) en hoogleraar Edith Hall (r) in de Jacobikerk in Utrecht (fotograaf Lars Kuipers)

Talent

‘Al die talentenjachten op televisie, nog zoiets. Ik heb er geen bezwaar tegen als die mensen echt, echt, echt helemaal verzot zijn op koken of zingen. Waar ik me zorgen over maak, is dat jongeren nu maar een paar droomcarrières krijgen voorgeschoteld. De trots die je eraan kunt ontlenen om bijvoorbeeld een heel goede ambachtsman, chauffeur of tuinman te zijn gaat zo verloren. Dat is toch droevig.

Bijna iedereen heeft een talent, iets waar hij of zij heel goed in is. Misschien is dat een heel goede ouder zijn, prima toch? Dames die de thee inschenken en hun hele omgeving een goed gevoel bezorgen, een ongelooflijk belangrijke functie. De crux is dat iedereen die zich bezighoudt met jongeren moet proberen hen echt vooruit te helpen met wat hun bestemming is, en niet alleen maar met verstikkende academische modellen.

In Groot-Brittannië zie je op dit moment dat kunst, muziek en drama in het voortgezet onderwijs langzaam uit het curriculum worden geperst. Crimineel vind ik dat. Ben je daar toevallig goed in, dan kom je niet meer aan je trekken omdat we ons krampachtig vasthouden aan vijf of tien vakken die om de een of andere reden hoog aangeschreven staan en waarin je een universitaire graad moet halen. Het is zo verschrikkelijk beperkend. Je berooft de samenleving van zoveel talent.’

Breng klassieken naar school

‘In het Verenigd Koninkrijk zijn de klassieken van de elite. Op dit moment komt 93 procent van de Britse kinderen nooit in aanraking met Grieks en Latijn. Als ik hen niet de gelegenheid geef om de klassieken te bestuderen, beschouw ik dat als verraad aan de grote meerderheid van onze jongeren. Wees niet bang: ik ga op de universiteit heus geen bullen uitreiken aan studenten die niks met de taal hebben. Maar de zestienjarige zoon van een werkloze uit Glasgow schiet er meer mee op als hij de kaart van het Romeinse Rijk, de drie belangrijkste filosofische stromingen en het verhaal van de Odyssee kent, dan met grammatica.

Ik maak me er sterk voor dat we niet zozeer de Griekse en Latijnse taal een plek geven in het middelbaar onderwijs, maar wel de klassieke geschiedenis, de klassieke filosofie en de grote klassieke verhalen zoals de Odyssee. Je hoeft geen Grieks of Latijn te doen om een notie te krijgen van die duizend ongelooflijk belangrijke jaren in onze geschiedenis waarin ons belangrijkste intellectuele gedachtegoed is gevormd. Ik zeg het zonder dat ik bang ben te worden uitgemaakt voor een Eurocentrische kolonialist: dit waren de beste ideeën die we op deze planeet ooit hebben gehad.

Culturele geletterdheid – dat wil zeggen dat je niet flauwvalt als iemand de naam Julius Caesar of het begrip amazone noemt – geeft jongeren een enorm zelfvertrouwen, is mijn ervaring. Neem retoriek. Als ik met leerlingen aan een toneelstuk werk, Medea bijvoorbeeld of Oedipus, moeten ze speeches houden. Dat is een enorme boost voor hun eigen retorische vaardigheden. Klassieke teksten – in Grieks en Latijn, maar ook vertaald – kunnen we gebruiken om de jonge generaties uit te rusten met de vaardigheden die ze nodig hebben om alle problemen op te lossen waarmee wij ze hebben opgezadeld.’



'‘Aristoteles geeft je een denkmachine voor het leven’ (Longread)' has no comments

Geef als eerste commentaar hierop!

Wil je jouw gedachten delen?

Your email address will not be published.

Deze website is onderdeel van de Vereniging Classici Nederland en gerealiseerd door AdCon Online Marketing.