De ‘wijn sippende elite’: sommige politici claimen er zo ver mogelijk vandaan te willen blijven. Het is een karikatuur die niet alleen geliefd is bij onze huidige politici, maar ook één die in de Griekse oudheid veelvuldig werd gebruikt.
Het leverde in de media flink wat commotie op: premier Rutte die in januari 2019 bij het televisieprogramma Buitenhof uithaalde naar de ‘witte wijn sippende elite’. Die zou vanuit de Amsterdamse grachtengordel haar idealen opdringen aan de gewone Nederlander. Rutte gaf aan ‘af en toe giftig te worden’ als hij deze ‘elite’ zou horen. Naast bijval, viel hem ook kritiek ten deel: volgens sommige commentatoren was het een voorbeeld van hedendaagse populistische campagnevoering. Een kwalijk, maar vooral nieuw fenomeen.
Maar: wie de klassieken kent, weet beter. Perikles, staatsman in de vijfde eeuw voor Christus, afkomstig uit een rijke familie, kon niet ontkennen dat hij tot de Atheense elite behoorde. Destijds was het niet gepast als mensen uit de elite (een woord gebaseerd op het Latijnse eligere = uitkiezen) zich verkiesbaar stelden voor politieke functies. Perikles zette de stap toch, maar wilde na verkozen te zijn bewijzen onderdeel te zijn van het ‘gewone volk’.
Perikles wilde niet met de elite gezien worden, ook als dit een grotere afstand tot zijn vrienden betekende. En ook de latere Gaius Gracchus verkocht zijn dure huis op het moment dat hij een politieke functie ging bekleden. ‘De elite: iedereen wil erbij horen, niemand wil het zijn’, zo schreef NRC Handelsblad in dit artikel. Campagneretoriek of niet: Kritiek op de wijn sippende elite is zo oud als de Atheense democratie.
'Rutte, Perikles en de wijn sippende elite' has no comments
Geef als eerste commentaar hierop!