Door Otto Gradstein
Wetten zorgen (idealiter) voor rechtsgelijkheid en veiligheid van de burgers. Maar mag je als burger een wet overtreden, als je diep in je hart voelt dat die wet onrechtvaardig is? De reacties op deze vraag zijn divers, zo bleek toen ik de tragedie ‘Antigone’ las met mijn zesdeklassers Grieks.
Dit werk van de Atheense politicus en tragedieschrijver Sophokles gaat over het conflict tussen de mythische Thebaanse prinses Antigone en haar oom, koning Kreon, die heeft afgekondigd dat zijn overleden neef Polyneikes, de broer van Antigone, niet begraven mag worden. Die was namelijk met een leger tegen zijn eigen stad Thebe opgetrokken om zijn andere broer, die toen koning was, van de troon te stoten. De twee broers sneuvelden beiden in die strijd, maar de ene, de voormalige koning, kreeg van Kreon een staatsbegrafenis, terwijl het lijk van Polyneikes op het slagveld achtergelaten werd. Antigone accepteert dit niet en eist dat haar broer begraven wordt, en als dat niet toegestaan wordt, doet ze het gewoon stiekem zelf en neemt de consequenties voor lief.
In de klas waren de leerlingen eerst in meerderheid op de hand van Antigone, mede omdat Kreon in het stuk geschetst wordt als een nogal hardvochtige en paranoïde alleenheerser. Na verloop van tijd werd het beeld echter genuanceerder: als de burgers het idee zouden krijgen dat een machthebber niet optreedt tegen lieden die de stabiliteit van de staat bedreigen, dan liggen chaos en anarchie op de loer. In een gevecht waarin de waarde van familie en de verantwoordelijkheid van de machthebber met elkaar botsen, is niet zo makkelijk te bepalen wie gelijk heeft.
Moderne voorbeelden van dergelijke burgerlijke ongehoorzaamheid zijn er genoeg. Aan de ene kant acties van Extinction Rebellion, Amnesty of Greenpeace, en aan de andere kant van het spectrum ook van Viruswaarheid in corona-tijd en de stikstofprotesten van boerenorganisaties en bouwconsortia. Van wat langer geleden dateren de acties van Rosa Parks, Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Henry David Thoreau. Thoreau was de bedenker van de term burgerlijke ongehoorzaamheid, toen hij in 1849 weigerde belasting te betalen uit onvrede met de slavernij. Hij stelde dat het voor een hoger doel moreel goed is om de overheid tegen te werken of niet te steunen, zonder de overheid actief te bevechten.
Er kwamen in de klas nogal wat verhalen los. Een van mijn leerlingen vertelde dat hij een keer met wat vrienden over straat liep en zag dat een meisje van een jaar of veertien lastiggevallen werd door twee oudere jongens. Hij en zijn vrienden sprongen ertussen en joegen de jongens na een kort handgemeen weg. Naderhand vroeg hij zich echter af of dat geweld niet wat buitensporig was geweest. Ook kwam de vraag op tafel of het o.k. is om adresgegevens van zedendelinquenten online te zetten, of je je mag vastlijmen aan kunstwerken of talkshowtafels om aandacht te vragen voor klimaatverandering en of je gerechtsgebouwen mag bezetten met als doel de situatie in Gaza in de spotlight te zetten.
Bij de klassieke talen staan dit soort vragen centraal, des te meer in het nieuwe eindexamenprogramma. Ik citeer uit de nieuwe concepteindtermen van Griekse/Latijnse taal en cultuur: “Onderwijs in het vak GTC/LTC ondersteunt leerlingen in hun ontwikkeling tot mensen die zich reflectief, kritisch en onafhankelijk kunnen verhouden tot hun eigen culturele omgeving. Dat doen zij door middel van reflectie op taal, cultuur en literatuur, gericht op intercultureel bewustzijn. Om dit te bereiken staat binnen GTC/LTC het bestuderen van Griekse/Latijnse teksten centraal zowel in de brontaal als in vertaling.”
Komend jaar worden deze nieuwe eindtermen op een tiental scholen beproefd op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid. Na verwerking van het onderzoek en het doorvoeren van eventuele aanpassingen in de eindtermen, zal het hele veld met deze nieuwe eindtermen aan de slag gaan. Het bestuur van de VCN, waarin ik recentelijk de voorzittershamer heb overgenomen van Bosco Smit, is nauw betrokken bij deze ontwikkelingen. We ondersteunen het proces door nauwe contacten met de SLO, het CvTE en het ministerie en we ondersteunen leraren door onze nieuwsbrieven, door het organiseren van nascholing en het creëren van mogelijkheden tot overleg.
Zo maken we de klassieke talen tot een onmisbaar vak dat jongeren helpt opleiden tot onafhankelijk denkende burgers, die als een moderne Antigone kunnen strijden tegen onrecht, of juist het recht kunnen verdedigen in de geest van Kreon. De keuze maken ze zelf – omdat ze geleerd hebben over dergelijke keuzes na te denken.

'Woord van de voorzitter (juni 2025)' has no comments
Geef als eerste commentaar hierop!