“Nederland in de Romeinse tijd” in Rijksmuseum van Oudheden

Door: Jona Lendering, eigenaar van de website Livius.org

(Dit bericht is eerder verschenen op de webblog mainzerbeobachter).

Oké, het grapje is te flauw voor woorden, maar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is dit jaar “twee eeuwen jong”. Dat ik uw goede smaak teister met dit cliché is omdat het gewoon waar is: het museum heeft zich de afgelopen jaren volledig vernieuwd. Ik blogde al eens over de afdeling Nabije Oosten, maar alle afdelingen zijn op de schop gegaan. Het meest geslaagd vind ik zelf de Griekse afdeling, die gewoon móói is. Je loopt er van weg met een beter humeur dan toen je binnenkwam.

Nu is dus de afdeling Nederland in de Romeinse Tijd, die alweer twintig jaar oud was, geheel vernieuwd. De opening is dinsdag maar journalisten mochten al een kijkje nemen op de vijf onderafdelingen, die zijn gewijd aan de militaire aanwezigheid langs de Beneden-Rijn, de religie, handel, culturele contacten (zeg maar tussen de oude bewoners en de nieuwe heersers) en grafrituelen. Deze volgorde betekent dat de expositie toeloopt naar de fenomenale Sarcofaag van Simpelveld, een van de mooiste stukken uit het Nederlandse cultuurbezit.

De afdeling is even groot als vroeger en er zijn ruwweg evenveel stukken te zien, maar er is nu veel meer licht – het ontwerp lijkt op dat van de afdeling Nabije Oosten – en ongeveer 40% van de stukken is vervangen. Iedere bezoeker zal dus wat favorieten missen, maar er is ook veel nieuws te zien. In de militaire afdeling is dat bijvoorbeeld een drietal helmen. Tot mijn vreugde was er wat ruimte voor de schat van de Haarlemmermeer: de lading van een schip dat ooit in de Haarlemmermeer is vergaan en duizenden en duizenden munten aan boord had. Die zijn niet allemaal te zien maar de massaliteit wordt leuk gesuggereerd door de enveloppen te tonen waarin de muntjes worden bewaard. Ik had het spul nog nooit gezien en was al gaan twijfelen of ik het wel goed had begrepen toen mijn docent archeologie, de onvergetelijke Simon Wynia, erover vertelde.

Romeinse helm, gevonden in Matilo/Leiden (© Rijksmuseum van Oudheden)

In de afdeling culturele contacten ligt nu de Peelschat in zijn geheel – en die is daarmee representatief voor deze afdeling, die enkele goed gekozen locaties toont, zoals NijmegenVechten en Velsen. Het interessantst zijn Dronrijp in Friesland en Rijswijk in Zuid-Holland, die sterk op elkaar lijken. Of er nu Romeinse forten of steden in de buurt waren, maakte eigenlijk niet zoveel uit: de IJzertijd liep in het geboden materiaal in deze twee nederzettingen gewoon verder in de daarop volgende periode.

Dit was wat we vanzelfsprekend zouden verwachten. Daar waar in de Oudheid twee culturen naast elkaar kwamen, namen ze de ene keer dingen van elkaar over: denk aan wijdingen aan inheemse goden die ineens in het Latijn werden geschreven en in steen gehouwen, denk aan de mantelspelden die de Italianen kopieerden van de mensen benoorden de Alpen. Tegelijk woonden de nieuwelingen bij elkaar, in kampen als Vechten of steden als Voorburg, zonder dat er veel contact was met het platteland eromheen; terwijl er ook gebieden waren waar de oorspronkelijke bewoners in feite onverstoord hun oude levenswijze voortzetten. Daarvan zijn Dronrijp en Rijswijk dan weer voorbeelden.

Dronrijp lag ten noorden van de limes, Rijswijk lag ten zuiden van de limes; cultureel was er weinig verschil. Het illustreert dat de Lage Landen een eenheid bleven, één deel van de Romeinse invloedssfeer, doorsneden door de versterkte transportweg die limes heette. Terecht plaatst het museum een vraagteken bij de woorden “ijzeren gordijn”, maar ik zou ook nog even hebben nagedacht over het woord “grensweg”. Daar klinkt de negentiende eeuw weer door, met haar nadruk op territoriaal begrensde staten.

De bronsschat van Nistelrode (© Rijksmuseum van Oudheden)

Tot de nieuw getoonde stukken behoren een servies uit Nistelrode, dat in 2004 is gevonden, een fraaie derde-eeuwse schaal die onlangs is gevonden in een vierde-eeuws Germaans graf bij Rijnsburg en een aardewerkschaal met een dichtregel uit Vergilius’ Aeneïs. Het meest verrassende voorwerp ziet u helemaal bovenaan: een altaar of votiefsteen voor Nehalennia waarvan er meer bekend zijn, maar… ze is dit keer driemaal afgebeeld. Het kan zijn dat we hier hebben te maken met een Keltisch aspect van de cultus, want de Kelten hadden wel meer driedubbele goden. Aanvullend bewijs voor deze uitleg is een inscriptie waarin in meervoud over de Nehalenniae wordt gesproken. Maar het kan ook gaan om een vergissing: het altaar is gemaakt in een streek met natuursteen en stelt de drie Matres voor, is vervolgens per abuis op transport gezet naar het verkeerde heiligdom, waar men er toch maar een wijding aan Nehalennia bij heeft geschreven. Ik weet het niet, niemand weet het, en dat maakt het zo verschrikkelijk leuk.

Ik schreef dat het museum twee eeuwen jong was. De vernieuwing gaat nog even verder, want binnenkort zal er een aparte conservator komen voor Nederland in de Romeinse tijd. Dat is, voor iedereen die de Oudheid een warm hart toedraagt, het beste nieuws in jaren.

Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Neem dan zeker ook eens een kijkje op de webblog van Jona via deze link



'“Nederland in de Romeinse tijd” in Rijksmuseum van Oudheden' has no comments

Geef als eerste commentaar hierop!

Wil je jouw gedachten delen?

Your email address will not be published.

Deze website is onderdeel van de Vereniging Classici Nederland en gerealiseerd door AdCon Online Marketing.