Geschiedenis van het Gymasium – deel I | Wie in Frankrijk of Engeland de weg vraagt naar een gymnasium, vindt daar geen bustes van Homerus en wandkaarten van het Romeinse Rijk, maar proteïne-shakes en halters. Hoe kan dat? Het woord ‘gymnasium’ heeft al in de loop van de Oudheid een dubbele betekenis gekregen. In onze tijd hebben sommige talen de betekenis van ‘sportschool’ behouden, terwijl in andere taalgebieden – zoals het Nederlands, Duits en Russisch – de betekenis ‘school’ voor Latijn en Grieks dominant blijft.
Op zichzelf genomen is ‘gymnasium’ de Latijnse variant van het Oud Griekse gumnasion. Van origine waren dat niet meer dan open plekken die diende als sportvelden. Gumnasion betekent daarom zo veel als een plek waar wordt gesport of getraind – gumnazesthai. Nu waren de Oude Grieken gewoon om nagenoeg zonder kleren te sporten. In gumnazesthai vindt men daarom het woordje gumnos: naakt.
Er zijn twee mogelijke verklaringen voor de ontwikkeling die het woord en het instituut gymnasium daarna hebben doorgemaakt; de een wat schunniger dan de ander.
Training en sport was voor de Oude Grieken meer dan alleen ontspanning. Ze trainden ergens voor, namelijk voor oorlogvoering. Jonge epheboi, mannen van boven de achttien, werden geacht zich regelmatig in het gymnasium te melden, om aldus in vorm te blijven voor oorlogssituaties. Wie zich de vrije tijd voor training en een wapenrusting konden veroorloven, moesten wel behoren tot de bovenlagen van de Griekse stadsstaten. In dat licht werd van hen niet alleen uithoudingsvermogen, maar ook denkvermogen verwacht. Rond de 4e en 5e eeuw verschenen om en rond open trainingsplekken daarom zuilengalerijen en lokalen, die ruimte boden om ook de gedachtespieren te trainen. Zeker nadat de onderlinge oorlogen tussen de Griekse stadsstaten afnamen, kreeg de mentale training de overhand op de fysieke training. Zodoende werd het gymnasium naast een sportveld ook een school.
Boze tongen opperen ook een andere verklaring voor de dubbelfunctie van het gymnasium. Zeker in het Oude Athene zouden de naakt sportende jonge mannen de nodige aantrekking uitoefenen op hun oudere stadsgenoten, waaronder de filosofen. Voor hen waren de sportvelden een logische ontmoetingsplek, en van het een zou dan het ander zijn gekomen: naast sporters kwamen ook de filosofen in het gymnasium bijeen om van gedachten te wisselen. De acceptatie van homoseksuelen zal op de antieke gymnasia in ieder geval geen probleem zijn geweest.
‘Op het gymnasium’ zitten was overigens van meet af aan een lucratieve bedoeling. Uit het Romeinse Egypte zijn wetten over die belastingvoordelen en vrijstellingen van allerhande burgerplichten verordonneren voor de gegoede epheboi die naar het gymnasium gingen. Een tegengeluid klinkt uit een wet in 23/24 v. Chr, die het ‘hoi ek tou gumnasiou‘ (‘zij van het gymnasium’, de proto-gymnasiasten) verbiedt te joelen en te sissen in het theater. Hedendaagse gymnasiasten moeten zelf maar uitmaken in hoeverre ook deze historische parallel op hen van toepassing is.
Het woord gymnasium kent dus een interessante geschiedenis: op sommige punten komt het ons bekend voor, op andere punten lijkt het juist weer erg vreemd. De klassieken openen de deur naar culturen die soms ver van ons af lijken te staan. Tegelijkertijd blijkt ook dat onze hedendaagse cultuur, ook door onze taal, nog nauw verbonden is met andere beschavingen en tradities.
Nu weten we wat ‘gymnasium’ in de antieke wereld betekende. Maar hoe is het woord gymnasium vervolgens in onze taal terecht gekomen? Daarover volgt in de eerstvolgende nieuwsbrief een nieuw artikel, waarin de verbinding tussen de cultuur van de oudheid en de onze opnieuw bijzonder duidelijk wordt.
'“Zij van het gymnasium”' has no comments
Geef als eerste commentaar hierop!