Beste docenten Bettina Reitz-Joosse en Lidewij van Gils
Lidewij van Gils en Bettina Reitz-Joosse werden in 2017 verkozen tot beste docent aan hun universiteit. Opvallend was de overeenkomst in het juryrapport; zowel op de Universiteit Groningen als de Vrije Universiteit in Amsterdam roemde de jury de innovatieve en creatieve manier waarop ze college geven en de manier waarop ze de aansluiting weten te vinden met de belevingswereld van hun studenten. Een dubbelinterview. ‘Het is onze opdracht om uit te leggen wat de meerwaarde van GLTC is.’
Het minicollege waarmee Bettina Reitz-Joosse de titel Docent van het Jaar in Groningen won, had veel weg van een TED-talk. In een betoog van 8 minuten stond ze stil bij een citaat van Vergilius in het museum ter nagedachtenis van de slachtoffers van de aanslagen van 11 september 2001 op Ground Zero in New York. ‘No day shall erase you from the memory of time’, luidt het.
Op het eerste gezicht heel toepasselijk, maar de lading verandert als je bedenkt waar het vandaan komt: Vergilius eert hier Nisus en Euryalus, twee Trojaanse soldaten die ’s nachts een groot aantal tegenstanders in hun slaap hebben overvallen en vermoord, en die vervolgens zelf om het leven kwamen. Mag je zo’n citaat los van de context gebruiken, was de vraag die Bettina haar publiek stelde. ‘Eigenlijk lijken deze twee meer op de terroristen, maar los van de context werkt het citaat prima. Ik kan als classica uitleggen in welke context Vergilius deze woorden gebruikt, maar mag ik daarom zomaar bepalen wat hun “echte” betekenis is?’
Was Cicero een narcist?
Lidewij van Gils scoorde met haar college over een brief van Cicero, waarin hij een bevriend historicus vraagt om verslag te doen van zijn daden als Romeins consul. Ze nodigde studenten van verschillende richtingen uit te komen met onderzoeksvragen: als deze 2000 jaar oude brief je onderzoeksobject is, wat zou je dan willen weten?
Dat leverde verrassende resultaten op, bijvoorbeeld de vraag van een student psychologie die wilde onderzoeken of Cicero een narcistische persoonlijkheidsstoornis had. ‘Een ander vroeg zich af wat de norm was voor dit soort brieven, en of er ook elementen van sociale etiquette in zaten die wij overdreven zouden kunnen vinden. Wat je zag, is dat ieder vanuit zijn eigen belangstelling vragen stelt waar de ander nooit op zou komen. Dan kun je gaan kijken: wat kunnen die vragenstellers aan elkaar hebben? Dat is verrassend, zo breng je het onderwerp dicht bij de studenten en leren ze ook iets over zichzelf.’
Zelfbewuster
Voor Lidewij was het simpelweg de manier waarop ze het college geven benadert; niks bijzonders. De bekroning kwam voor haar dan ook als een grote verrassing, ook al omdat de opleiding GLTC niet vanzelfsprekend bij alle universitaire collega’s bekend is.
Natuurlijk waren er bloemen en felicitaties nadat ze de DocenTalentprijs van de VU had gewonnen, vertelt Lidewij. Maar het mooist was misschien wel dat ze de nacht na haar uitverkiezing de slaap niet kon vatten, zo bijzonder vond ze het dat de studenten haar manier van doceren zo waarderen. Het vertaalde zich de afgelopen maanden in haar docentschap, merkt ze. ‘Ik ben zelfbewuster over mijn manier van college geven en over onderwijskeuzes en durf ook in mijn relatie met collega’s meer door te drukken.’
Bettina zag haar verkiezing tot Docent van het Jaar aan de Universiteit Groningen bekroond met een prijs van 5000 euro. Akkoord, het is geen 2,5 miljoen zoals bij de Spinozaprijs, maar ze kan er veel mee doen. ‘Dat is geen bedrag dat bij de faculteit der letteren zomaar beschikbaar is. En je kunt er best wat mee: gastcolleges organiseren bijvoorbeeld of een website maken.’ Haar universiteit nodigde haar bovendien uit om mee te denken over herzieningen in het onderwijs. ‘Voor de zichtbaarheid van ons vak is dit heel goed; het is heel fijn als een klein vak als GLTC bij zulke onderwerpen aan tafel zit.’

Bettina Reitz-Joosse (docent van het jaar Rijksuniversiteit Groningen)
Gepassioneerd doceren
Hun bekroonde colleges representeren de manier van doceren die ze aanhangen. De beste docent is gepassioneerd en zoekt het gesprek met zijn studenten op, daarover zijn Lidewij en Bettina het eens. ‘Het gaat meer om een onderzoekende houding dan om kennisoverdracht’, vindt Lidewij, ‘en daarbij mag je best eerlijk zijn dat je als docent ook niet alles weet’. ‘Het mooiste’, zegt Bettina, ‘is als studenten voor ze naar college komen denken dat ze weten hoe het zit en als ze vertrekken denken: het is allemaal ingewikkelder dan ik dacht. Dan is de wereld van je studenten wat groter geworden.’
Hun eigen passie voor de Romeinen en hun taal heeft een verhaal. Voor Lidewij ligt de bron op het gymnasium Sorghvliet in Den Haag, waar ze kennis maakte met Latijn. De echte vonk sloeg over toen ze na de middelbare school een jaar in Italië doorbracht. In de universiteit in Perugia schoof ze aan bij een college over Latijnse literatuur. ‘Dat ging over taal, over literatuur, over geschiedenis en communicatie, over alles wat ik interessant vond.’ Terug in Nederland schreef ze zich in aan de VU. In dat jaar, 1992, was ze de enige eerstejaars Latijnse taal- en letterkunde; een groter contrast was niet denkbaar.
Bettina kreeg de liefde voor het Latijn met de paplepel ingegoten. Haar moeder was hoogleraar Latijn aan een Duitse universiteit. De Romeinen waren dus altijd in haar leven. Als tiener liep ze lang rond met het idee dat ze niet hetzelfde wilde gaan doen als haar moeder, maar aan de universiteit van Oxford bleek de liefde te diep ingesleten.
Leren over jezelf
De betovering van Griekse en Latijnse taal- en letterkunde zit voor Lidewij in de werking ervan. ‘Als teksten die 2000 jaar geleden werden gebruikt vandaag de dag nog steeds effect hebben, zegt dat iets over de universele werking van taal. Daarbij moet je je ervan bewust zijn dat je vanuit het nu terugkijkt op wat een tekst toen betekende. Als je iets bestudeert uit de oudheid, leer je dus ook altijd iets over jezelf.’
Voor Bettina is de charme van Griekse en Latijnse taal- en letterkunde de voortdurende vraag: lijken we als moderne Westerlingen op de Romeinen of zijn ze vreemden voor ons? ‘Dat houdt mij bij de les. Aan de ene kant merk je bijvoorbeeld: hun poëzie doet iets met mij en door hun teksten te bestuderen kom ik heel dicht bij hen. Maar ook heb ik momenten dat ik verbaasd ben hoe intens vreemd ze voor mij zijn, en dat ik me realiseer hoe slecht we de oudheid vaak nog snappen.’
Een voorbeeld is Bettina’s onderzoek naar de manier waarop de Romeinen zich oorlog herinneren en gedenken. ‘De Romeinen herdachten hun gevallenen niet publiek, terwijl bij ons 4 mei gewijd is aan de dodenherdenking. Publieke vormen van herdenking gaan bij de Romeinen veel meer over het grote belang, niet over individuele slachtoffers zoals bij ons. Als je de Romeinen wilt begrijpen, dwing je jezelf dus ook om na te denken: waarom doen wij wat we doen?’
Ruimte voor onderzoek
Wat Bettina en Lidewij allebei ondervinden, is dat de ruimte voor onderzoek op de universiteit heel beperkt is. Dat is een risico voor de toekomst van het vak, signaleren ze. ‘Ik geef met veel passie college’, zegt Bettina. ‘Maar je moet de balans tussen onderwijs en onderzoek goed bewaken. Het is dat ik een onderzoeksbeurs heb, anders zou ik de facto de hele week alleen maar college geven. Als je teveel college geeft, ben je alleen maar bezig met overleven. Je moet ruimte hebben om na te denken hoe je het vak anders, nieuw en leuk kunt maken. Misschien ben ik wel docent van het jaar geworden omdat ik die ruimte heb.’
‘Ik heb één dagdeel in de week voor onderzoek’, zegt Lidewij. ‘Voor die 0,1 FTE moet ik vechten. In de praktijk komt het erop neer dat ik onderzoek doe in het weekeinde. Creativiteit heeft tijd nodig. Het is traag, maar je vak wordt er beter van.’
Ook een bron van frustratie is de administratieve last. Bettina: ‘Na elke toets moet ik vier pagina’s vragen invullen van het soort: ging het tentamen over de stof die in het college is behandeld? Ik vind dat absurd. Dat doen we alleen maar uit vrees dat we anders zakken voor de visitatie.’ Lidewij valt haar bij: ‘Die formulieren dragen alleen maar bij aan schijncontrole. Het is een juridisering van het onderwijs die geen enkel doel dient.’

Lidewij van Gils (docent van het jaar Vrije Universiteit Amsterdam)
Doorgeslagen nutsdenken
‘Met enige bevreemding’ kijkt Bettina naar de discussies van de afgelopen tijd over de positie van GLTC in het nieuwe onderwijscurriculum. ‘In Nederland is de eerste vraag die mensen over mijn vak stellen heel vaak: wat hebben we eraan? Dat het debat over de inhoud van het onderwijs vervlakt tot een discussie over concreet nut en toepasbaarheid, maakt me soms wat verdrietig. In Oxford heb ik nooit iemand ons vak horen verdedigen met het argument dat wat wij doen over vijf jaar heel concreet maatschappelijk nut oplevert. In Nederland zijn we doorgeslagen in een focus op soms haast triviale toepasbaarheid.’
‘Brede vorming laat zich moeilijk vertalen in geld of levensverlenging’, vult Lidewij aan. ‘De geesteswetenschappen hebben last van deze discussie. Aan meer geld of een langer leven op zich heb je niks. Met de vraag hoe je daar een zinvolle invulling aan geeft, kom je op het terrein van de geesteswetenschappen. Het is een lastig gesprek met mensen die alleen maar nutsvragen stellen. Je ziet dat ouders om dit soort redenen kinderen afremmen om te kiezen voor Grieks en Latijn. Het is onze opdracht om goed uit te leggen wat de meerwaarde van ons vak is, en die opdracht hebben we de afgelopen twintig jaar verwaarloosd. Voor ons is die meerwaarde zo vanzelfsprekend dat we vaak vergeten het uit te leggen.’
Begin op de basisschool
Lidewij ziet die opdracht beginnen op de basisschool. ‘Daar moeten we al beginnen het verhaal over de oudheid te vertellen, zodat kinderen als ze dat willen ook zelf de keuze kunnen maken voor gymnasium en later eventueel voor GLTC. We moeten actief op zoek naar nieuwe doelgroepen; je kunt niet verwachten dat ze uit zichzelf naar ons toe komen.’ Zelf maakte ze daar werk van door les te geven aan plusklassen op de basisschool. ‘Ouders kwamen daarna naar me toe en zeiden: “De kinderen vonden het zo leuk, nou weten we het niet meer, ze willen gymnasium gaan doen”.’
Bettina is het daarmee eens. ‘De nieuwsgierigheid van kinderen moeten we koesteren en bewaren. GLTC is een uitdagend vak dat gaat over veel meer dan grammatica – wat overigens ook heel tof kan zijn.’
'‘De Romeinen bestuderen leert je iets over jezelf’' has no comments
Geef als eerste commentaar hierop!