Door Anneke Korevaar, docente Montessori Lyceum Rotterdam en ambassadeur Klassieken.nu
Volgens het Centrum voor Leesonderzoek kent 94% van de Nederlanders en 90% van de Vlamingen het woord “inauguratie”. Maar vermoedelijk ligt het percentage van de Nederlanders en Vlamingen die precies weten waar het woord vandaan komt, iets lager. De oorsprong van het woord ligt – het zal weer eens niet – bij de Romeinen.
Voordat bij hen kon worden overgegaan tot de inauguratio, de plechtige bevestiging van een persoon in een ambt, moest de augur eerst de auguria of auspicia observeren en daar een ingewikkelde analyse op loslaten met een conclusie, waarna de verantwoordelijke magistraat dan de beslissing kon nemen om wel of niet tot inauguratie over te gaan. Over het hele traject dat aan de plechtige installatie van iemand in een ambt vooraf diende te gaan, gaat het onderstaande stukje.
Terug naar het vroege Rome
In de 8ste en 7de eeuw voor Christus, toen Rome een klein provinciestadje was en nog lang niet de hoofdstad van een wereldrijk, was de Romeinse religie nauw verbonden met het alledaagse leven op het platteland. Ieder gezin had een altaar voor de beschermgoden van het huis en van de grond, de Lares; voor de Penates, die de graanschuur bewaakten; voor Vesta, de godin van het haardvuur en het gezin; voor Janus, de god van de deuren; voor Jupiter, die ging over de zon en de regen op de akkers, en zo nog een aantal goden die van essentieel belang waren voor het dagelijks werk, het welzijn van het gezin en de beschikbaarheid van voedsel.
Men stelde zich de goden nog niet voor als mensen, maar als vage, abstracte natuurkrachten, waaraan je dus natuurlijke producten offerde als melk, wijn, een koek en soms een dier. Dat offeren vond plaats op een voor de gelegenheid gemaakt aarden heuveltje bij wijze van altaar.
In de 6de eeuw voor Christus komen de Romeinse godsdienst en politiek sterk onder invloed te staan van de Etrusken, een bevolkingsgroep die ten noorden van Rome in het huidige Toscane woonde. De koningen van Rome in deze eeuw hebben dan ook allemaal Etruskische namen. De Etrusken hadden een hoogstaande en verfijnde beschaving, die zich in veel opzichten kon meten met die van de Grieken, en de Romeinen vonden het aantrekkelijk om daarvan het een en ander over te nemen in hun eigen cultuur. De Etrusken kenden goden die eruitzagen als mensen, en die dus werden vereerd in tempels, als een soort huizen waarin deze goden konden wonen.
De Etrusken vonden het belangrijk om voor iedere grote onderneming de wil van de goden vast te stellen. Als de goden er afwijzend tegenover staan, kun je er beter niet aan beginnen, meenden zij. Het vaststellen van de wil van de goden deden zij door het interpreteren van voortekenen, zoals de vlucht van de vogels en het eetgedrag van de heilige kippen. Ook deze Etruskische gewoonte namen de Romeinen over, en wel zo dat het observeren van de voortekenen (omina) al gauw een noodzakelijke eerste stap werd in ieder politiek en maatschappelijk besluitvormingsproces.
De analyse en interpretatie van deze omina was zo ingewikkeld dat er een speciaal college van hoog opgeleide en ervaren experts (augures) voor in het leven werd geroepen om de tekenen correct en volledig te interpreteren.
De augures
De augures waren de officiële Romeinse voorspellers of vogelwichelaars, die met elkaar een collegium vormden van oorspronkelijk drie tot uiteindelijk (in de keizertijd) 25 leden – opvallend genoeg telde het college de meeste leden op een moment dat er van de invloed ervan het minst was overgebleven. Wat dat betreft lijkt er weinig veranderd ten opzichte van de situatie van nu.
Aan het begin van de republiek, tegen 500 voor Christus, was deze functie alleen toegankelijk voor de hoogste klasse van de bevolking, de patriciërs, maar twee eeuwen later kon het gewone volk, de plebejers, ook toetreden. Bij een vacature werden er namen van mogelijke nieuwe leden van het collegium voorgesteld door de oudere leden en stemden daarna alle leden over wie hun nieuwe collega ging worden. Je zomaar zelf aanmelden ging dus niet.
Etymologie van het woord
De herkomst van het woord augures is onzeker. Het zou kunnen komen van het Latijnse augēre, wat vergroten of vermeerderen betekent en dan zou het iets te maken moeten hebben met oude vruchtbaarheidsriten: misschien voorspelde de augur een goede oogst. Of het komt van avi- en -gero “de vogels brengen”, wat zou passen bij het feit dat er meestal vogels aan te pas kwamen.
Taak van de augur
De taak van de augures was niet om in het algemeen de toekomst te voorspellen, maar om uit te zoeken of de goden wel of niet gunstig stonden tegenover een bepaalde voorgenomen actie of benoeming. Dit onderzoek moest vanzelfsprekend plaatsvinden voordat de actie werd ingezet, dus op een moment dat hij eventueel nog afgeblazen kon worden. Spannend was het natuurlijk altijd of de uitkomst van de onderneming paste bij de interpretatie door de augures.
Het onderzoek naar de mening van de goden over de voorgenomen actie kon gebeuren door:
1) auguria oblativa = tekenen die zich toevallig aan je voordoen, of
2) auguria impetrativa = tekenen die zich voordoen wanneer je er speciaal naar gaat zitten kijken.
De meest karakteristieke auguria impetrativa zijn vogeltekenen – vandaar de traditionele etymologie, die het woord verbindt met avis, vogel.
Auspicia (van avis en spicĕre, kijken) is de Latijnse term voor vogeltekenen, bedoeld om te kunnen vaststellen of de goden gunstig of juist niet gunstig stonden ten opzichte van een voorgenomen actie of benoeming. De term is synoniem met auguria.
Manieren van waarnemen
Het waarnemen van vogeltekenen kon gebeuren op 2 manieren:
1) de hongerige kippen: ‘heilige’ kippen werden ten overstaan van een of meer augures gevoerd, en als ze dan zo gulzig en schrokkerig aten dat er stukjes voer uit hun snavel vielen, dan was dat een gunstig voorteken.
Deze manier is redelijk goed te manipuleren door de kippen voor de plechtigheid een poosje op dieet te zetten als je er graag een “ja” uit wilde krijgen, of met extra gulle hand bij te voeren als je liever een “nee” wilde hebben.
2) observatie van wilde vogels die langs vliegen: de augur zette een templum (heilig gebied) af, dat wil zeggen: hij wees met zijn lituus (staf) aan binnen welke grenzen hij ging zoeken naar voortekenen, en verdeelde de ruimte achter zijn rug (templum posticum) en voor zijn ogen (anticum) in een gedeelte links (pars sinistra) en rechts (pars dextra), en als dan een vogel of meerdere vogels op een bepaalde manier door een bepaald kwadrant kwamen aanvliegen, was dit een gunstig of ongunstig voorteken, al naar gelang hun soort, de richting van waaruit of waarheen zij door de ruimte vlogen, de hoogte, de manier van vliegen, hun aantal, hun kleur en/of hun geluiden bij het overvliegen.
Omdat de augures de criteria en technische aspecten van hun werk strikt geheim hielden, is er erg weinig over bekend. We weten wel dat niet alle vogels evenzeer van belang waren: raven, adelaars, spechten en uilen waren vogels die er het meest toe deden bij het augurium. Maar omdat de criteria talrijk waren en complex, konden ze soms zelfs onderling botsen en moest er een hiërarchie worden aangebracht in de waargenomen tekenen. Zo was een adelaar belangrijker dan een specht of een uil. Absolute stilte tijdens het observeren van de tekenen was noodzakelijk om de augur zich volledig te laten concentreren op zijn hoogst ingewikkelde taak. Alleen een zeer deskundige augur was in staat het hele spectrum van soms conflicterende tekenen te observeren, te analyseren en te duiden.
De lituus
De lituus waarmee de augur het templum (het heilige observatiegebied) afzette, is een staf die aan de bovenkant uitloopt in een krul, een beetje zoals de staf van Sinterklaas. Oorspronkelijk was het bij de Etrusken een muziekinstrument, een koperen blaasinstrument met een hoge toon, smal en recht van vorm maar aan het uiteinde gekromd in de vorm van de letter J. Het instrument en de naam leefden nog lang voort: halverwege de 16e eeuw schrijft iemand nog over de oudste versie van de alpenhoorn als een “lituus alpinus”.
De augur gebruikte de lituus om de verschillende secties in het luchtruim af te bakenen. Ook werd de lituus als symbool van waardigheid door de augur meegedragen, zodat iedereen de augur goed kon herkennen en hem met respect zou behandelen.
Overigens in de term templum verwant aan het Griekse werkwoord témnein, dat ‘snijden’ betekent. Er wordt een speciaal gebied ‘gesneden’, afgebakend, waarbinnen niet de mensen, maar de goden de baas zijn.
Rol in het openbare leven
Ten tijde van de Etrusken werden de vogeltekenen vooral waargenomen bij privéaangelegenheden, zoals een huwelijk. Voordat je je voorgoed aan iemand bindt, is het fijn te weten dat de goden het ook een goed idee vinden.
Gaandeweg verschoof het augurium naar politieke aangelegenheden. De augur – een magistraat die het ius (recht) auspiciorum of ius augurii bezat – nam de tekenen waar en interpreteerde deze. Het opvolgen of afwijzen ervan was de bevoegdheid van de magistraat of van wie dan ook die opdracht had gegeven voor het augurium.
Gelegenheden waarbij traditioneel een augurium of auspicium plaatsvond, waren alle gelegenheden waarbij pax (vrede), salus (welzijn) en fortuna (geluk, voorspoed) in het geding waren, dus bijvoorbeeld politieke verkiezingen, het aantreden van iemand in een nieuwe functie (vinden de goden hem de juiste persoon voor de functie), het begin van een slag of een oorlog of het inwijden van een belangrijk openbaar gebouw.
Er zijn gevallen bekend van een democratisch gekozen nieuwe consul die zijn ambt toch niet mocht aanvaarden omdat de auspicia niet gunstig waren. Dan moesten de verkiezingen worden overgedaan. Daarmee kregen de augures dus, bewust of onbewust, enorme politieke invloed ten tijde van de republiek. Dit heeft er mede toe geleid dat het ambt nogal wat kritiek te verduren kreeg en dat het tenslotte flink aan invloed moest inleveren.
Aan het einde van de republiek, richting keizertijd, dus in de eerste eeuw voor Christus, wordt het college der augures in autoriteit overschaduwd door een andere politiek-religieuze macht, het college van de pontifices (collegium pontificum). Het hoofd van dit college, de pontifex maximus, de voorloper van de Paus, was in de keizertijd automatisch de keizer zelf. In die setting verdwijnen de augures in praktische zin met hun werk naar de achtergrond. Het ambt blijft wel bestaan, maar wordt meer een erebaantje, dat wel nog steeds groot prestige met zich meebracht. De augures droegen als teken van hun waardigheid steeds de lituus bij zich.
Belangrijk is natuurlijk dat de voorspelling van de augur uitkomt. Pas achteraf kon de effectiviteit van het augurium worden vastgesteld. Als hij wichelt dat het goed gaat komen met de voorgenomen oorlog (dus dat er sprake is van pax deorum, vrede van de goden) en de Romeinen lijden toch onverwacht een verlies, dan ontstaat er twijfel aan de waarde van het auspicium en de kundigheid van de augur. Blijkbaar was er dan sprake van ira (boosheid) deorum en heeft de augur dat helemaal fout ingeschat. De magistraat die verantwoordelijk is voor de beslissing wordt hierop aangekeken. Hij was immers persoonlijk verantwoordelijk voor pax, salus en fortuna van het Romeinse volk. Je wilt dan liever even niet in zijn schoenen staan.
De Romeinse geschiedschrijver Livius benadrukt niettemin het belang van het werk van de augures: “Wie weet er nu niet dat deze stad pas gesticht is nadat de augures de auspicia gunstig hadden bevonden, en dat alle ondernemingen in oorlog en vrede, in binnenland en buitenland altijd pas werden gestart na het observeren van de auspicia?” (AUC, VI.41: auspiciis hanc urbem conditam esse, auspiciis bello ac pace domi militiaeque omnia geri, quis est qui ignoret?
Inauguratio
Onder inauguratie (inauguratio) werd in de oudheid datgene verstaan wat ná het geslaagde observeren van de voortekenen gebeurde, namelijk het daadwerkelijk bevestigen van iemand in een functie. De kippen zijn bekeken, de vogels in hun vlucht geobserveerd en alles wijst erop dat pax deorum op de benoeming rust.
De geïnaugureerde functionaris kan aan het werk onder de voortekenen, auspiciën (auspicia), van de goden.
Blauwdruk voor een geslaagde inauguratie
Nu we weten wat het is, een inauguratie, willen we natuurlijk ook weten hoe dat moet. Hoe gaat het in zijn werk, die plechtigheid? Wat wordt er van ons verwacht bij een inauguratie? We kijken de kunst van het inaugureren af bij de inauguratie van het Colosseum in Rome.
Bouw van het Colosseum
Onder keizer Nero, die regeerde van 54 tot 68 (na Christus), lag op de plaats van het Colosseum een enorme waterpartij, zie de reconstructietekening hieronder.
Na de Grote Brand van Rome in het jaar 64 had Nero namelijk besloten om het in de as gelegde deel van de stad te benutten voor de bouw van een nieuw en waanzinnig groot paleiscomplex, zijn Domus Aurea, Gouden Huis, met aan de voorzijde een spectaculaire kunstmatige waterpartij met parken, colonnades en paviljoens eromheen en een luxe wateraanvoer door middel van een speciaal hiervoor verlengd aquaduct. In de directe nabijheid van de waterpartij liet hij een 30 meter hoog bronzen standbeeld van zichzelf neerzetten, dat vanwege de overeenkomst met de Colossus van Rhodos, een van de zeven wereldwonderen uit de oudheid, de Colossus werd genoemd.
Na de dood van Nero besloot Nero’s opvolger, keizer Vespasianus, om het Gouden Huis af te breken en de grond ‘terug te geven aan het Romeinse volk’. De vijverpartij werd gedempt en op die plaats verrees het grootste amfitheater ooit gebouwd, het Amfitheatrum Flavium, naar Vespasianus’ familienaam Flavius.
De Colossus bleef staan, en waarschijnlijk kreeg daardoor het nieuwe amfitheater al gauw de bijnaam ‘Colosseum’. Het beeld is in later tijd een treurige dood gestorven in een smeltoven – brons is een kostbaar materiaal natuurlijk, zeer bruikbaar als grondstof voor bijvoorbeeld munten.
Niet alleen was dit het grootste amfitheater dat de wereld ooit had gezien, maar het kreeg ook een bijzondere locatie: niet zoals gebruikelijk ergens aan de rand van de stad, maar er middenin. Handige bijkomstigheid was dat er door Nero al een mooie waterleiding was gelegd, zodat er zelfs zeeslagen konden worden nagebootst in het Colosseum.
De bouw van het Colosseum was een kolossale klus. Vespasianus begon ermee kort na zijn aantreden als keizer in 69, maar maakte de inauguratie niet meer mee. Die vond plaats onder zijn zoon keizer Titus, in 80 of 81.
Titus had op dat moment een nogal rampzalig begin van zijn regering achter de rug. In 79 vond de uitbarsting van de Vesuvius plaats, die Pompeii en Herculaneum onder een laag lava bedekte en die 20.000 levens kostte, en Rome was aan het tobben met een reeks van uitbraken van de pest.
Alsof Titus met een grootse opening van het Colosseum zijn onderdanen wilde bemoedigen en de goden gunstig wilde stemmen, maakte hij er een ongekend groot feest van dat meer dan 100 dagen duurde.
De schrijver Cassius Dio noteerde een eeuw later in zijn werk over de Romeinse geschiedenis dat er tijdens die 100 dagen durende inauguratie non-stop voor 50.000 toeschouwers allerlei soorten spelen werden georganiseerd met gladiatoren en wilde beesten. In totaal zou dit aan meer dan 9000 beesten het leven hebben gekost. Hij en andere auteurs geven details over wat wij ons dan moeten voorstellen bij die ‘wilde beesten’: kraanvogels, olifanten, leeuwen, luipaarden, lynxen, minstens één tijger, hazen, varkens, stieren, beren, een rinoceros, een buffel en een bizon. Waarschijnlijk kwamen er ook andere dieren langs waarvan we weten dat ze vaker voor zulke spelen werden gebruikt: struisvogels, ezels, nijlpaarden, kamelen en krokodillen.
Ongetwijfeld werden de wilde beestenspelen (beest tegen beest, of man tegen beest) afgewisseld met gladiatorenspelen en nagespeelde beroemde zeeslagen uit de geschiedenis, waaraan volgens Cassius Dio makkelijk 3000 soldaten deelnamen.
Dichter bij een voorbeeldige inauguratie kun je eigenlijk niet komen. Daarom mag Cassius Dio ons tenslotte in zijn eigen (zeer vrij vertaalde) woorden vertellen hoe het er tijdens de inauguratie van het Colosseum aan toeging (Romeinse Geschiedenis 66, 25).
Er was een gevecht tussen kraanvogels, en ook tussen vier olifanten. Ongeveer 9000 tamme en wilde beesten werden vermoord. Mannen streden met elkaar in duo’s en in groepen, zowel in infanteriegevechten als in zeeslagen. Want Titus liet plotseling het nieuwe amfitheater vollopen met water en stuurde er paarden en stieren en andere tamme dieren in die speciaal getraind waren om in water te vechten. Ook vonden er zeeslagen plaats. Dan weer werden er houten plankieren over het water gelegd en waren er gladiatorenshows en een wilde beestenjacht.
Op dag twee waren er paardenraces en op dag drie een zeeslag tussen 3000 mannen, gevolgd door een groot gevecht tussen infanteristen. En zo ging het meer dan honderd dagen door.
Intussen had keizer Titus ook aandacht voor het publiek. Hij zorgde voor een paar dingen die heel bruikbaar waren. Hij gooide van tijd tot tijd vanuit zijn loge aan de noordkant van het theater kleine houten balletjes in het publiek met allerlei inscripties erop, de een met iets eetbaars, een ander met een kledingstuk, een paar met een zilveren beker of zelfs een gouden, en ook een paar met een paard, een pakezel, een rund of een slaaf. Wie zo’n balletje te pakken kreeg, kon aan speciale loketten het artikel dat op het balletje stond, komen ophalen.
'Inauguratie – Wat is het en hoe moet het? (Longread)' has 1 comment
9 juli 2021 @ 01:43 Kees Enzler
Ik lees dat u Vespasianus de opvolger van Nero noemt, maar volgens mij slaat u dan het driekeizerjaar over met Galba, Otho en Vitellius.