“tis al hooy” – het is allemaal hooi

Door Anneke Korevaar

Wie vroeg opstond, in verband met de enorme aantallen bezoekers, kon vorig jaar genieten van een grote tentoonstelling over Jheronimus Bosch. Nu vind ik eigenlijk de schilderijen van Bosch nogal verwarrende zoekplaatjes, maar “though this be madness, yet there is method in ‘t”, zoals Shakespeare dat al zo mooi zei, en dat bleek toen ik een handset met uitleg had gehuurd. Een schilderij van Bosch moet je niet alleen bekijken, je moet het ook lezen, want in de plaatjes zit een complete taal verborgen die wij nu niet meer kennen, maar die rond 1500 geen uitleg nodig had.

Een van de symbolen die ik niet kende, is dat van het hooi. Op het “hooiwagen-drieluik” van Bosch wordt druk gesjouwd met plukken hooi: de geldbuidel van de kwakzalver zit vol met hooi, nonnen zijn bezig een zak met hooi te vullen, een man met een bosje hooi in de hand wordt platgereden onder het wiel van de hooiwagen, een vrouw slaat een man in elkaar vanwege een handje hooi. Dat kan geen toeval zijn, dat moet iets betekenen.
Uit de 16e eeuw zijn gravures van religieuze processies waarbij een hooiwagen meereed, bestuurd door een duivelfiguur en omringd door allerlei lieden die hebberig aan het hooi plukten. Daarmee werd gesymboliseerd dat aardse eerbewijzen en wereldse bezittingen “al hooy” waren, allemaal waardeloos en bovendien duivels. Het symbool schijnt terug te gaan op een Bijbelpassage waar de sterfelijke mens wordt vergeleken met het vergankelijke gras.

Maar in plaats van dat de mensen die les nu ter harte namen, bleven ze op de schilderijen van Bosch druk als kleine baasjes met het verzamelen, oppotten, van elkaar afpakken van dat onzinnige hooi. Het drieluik De hooiwagen is één groot gekrioel van mensen die in de weer zijn met hooi. De boodschap is dat wij mensen behept zijn met een blinde vlek voor wat goed voor ons is. We staren ons blind op dat hooi en gaan intussen voorbij aan wat werkelijk belangrijk is. Sommigen van ons raken daardoor letterlijk vermalen door de wielen van de hooiwagen.

In de klassieke oudheid werd het voortdurend bezig zijn met zinloos werk niet zo zeer beschouwd als een ziekelijk gebrek aan inzicht in wat wel en wat niet wezenlijk van belang is (lijders aan burn-out hoefden destijds niet te rekenen op sympathie, laat staan op doorbetaling van salaris), als wel als een straf van de goden. Je deed iets heel erg fout en je straf bestond uit langdurige stompzinnige arbeid, een onvermijdelijk, obsessief en zinloos plukken aan hooi. Sisyfus is de man die in de Griekse mythologie model mocht staan voor hoe dat werkt, en hem kennen we van de uitdrukking “dat is sisyfuswerk”.

 

Het tragische lot van Sisyfus wordt levendig beschreven in de Odyssee van Homerus. In het elfde boek brengt de held Odysseus een bezoek aan het dodenrijk van Hades, waar hij zijn ogen uitkijkt op de bonte verzameling van beroemde en beruchte overledenen.
“Ik zag ook Sisyfus in zijn ellende,/met beide armen rond een reuzensteen;/die wilde hij, op handen en op voeten,/naar boven duwen, naar de top der berg./Maar nauwelijks was hij de top genaderd,/of het gewicht werd plotseling te zwaar:/het schaamteloze blok rolde terug./En hij begon de steen opnieuw te duwen,/zijn leden een en al gespannen spieren;/zijn lichaam leek wel een rivier van zweet,/en rond zijn schedel hing een zware stofwolk.” (vertaling Bertus Aafjes)

Het verrichten van deze sisyfusarbeid was een straf van Hades voor het feit dat Sisyfus Hades bedrogen had. Sisyfus had tijdens zijn leven gevoelige informatie over de goden aan de mensen verklapt, en daarom stuurden zij Thanatos, de god van de dood, op hem af om hem te halen. Voordat hij stierf, beval Sisyfus zijn vrouw om hem níet de dodenoffers te geven waar hij recht op had. Zij was verbaasd maar gehoorzaamde, en toen Sisyfus in het dodenrijk arriveerde, beklaagde hij zich bij Hades over het feit dat hij zijn dodenoffers nog niet gekregen had. Hij vroeg en kreeg toestemming om eventjes, heel eventjes terug te keren naar de aarde om zijn vrouw op haar kop te geven, maar eenmaal weer in het rijk der levenden weigerde hij terug te keren naar Hades, totdat hij na vele vrolijke jaren uiteindelijk stierf van ouderdom. Toen zat in de onderwereld Hades natuurlijk wel klaar met zijn straf.

 

Temidden van een bonte verzameling collega-gestraften, denk bijvoorbeeld aan Tantalus met zijn tantaluskwelling, Ixion die eindeloos rondjes draait vastgebonden op zijn brandende rad, Tityus met zijn uitgepikte lever, is Sisyfus de enige die wordt gestraft met het verrichten van een eindeloze en nutteloze arbeid. Dag en nacht duwt hij een zware ronde steen tegen een berghelling omhoog en vlak onder de top rolt die weer keihard terug naar het begin. Van opgeven kan geen sprake zijn: dat is juist de straf. Het verstand ligt stil, de rem is doorgebrand, er is maar één weg: doorgaan met dat werk waar je aan onderdoor gaat. Het hooi glinstert als goud en moet bemachtigd worden, de steen moet naar de top, en vraag niet waarom want dat houdt de boel maar op.

Hoe voorkom je als moderne mens dat je een maniakale hooiverzamelaar of stenenroller wordt, dat je alles wat er werkelijk toe doet in je leven, op voor jou fatale wijze uit het oog verliest voor dat ene onzinnige doel?
De oude Grieken waarschuwden in hun eigen taal met het verhaal van Sisyfus, dat alle moeders aan hun kinderen vertelden. De tijdgenoten van Bosch gebruikten het destijds bij iedereen bekende beeld van het hooi. In onze tijd hebben wij het misschien iets lastiger om de waarschuwingen te zien, zoals duidelijk wordt uit de meldingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Gemiddeld 1 op de 7 werknemers had volgens officiële cijfers in 2015 last van burn-outklachten, en in het onderwijs zelfs ruim 1 op de 5. De hooiwagen rijdt ons plat, het duwen tegen de steen geeft ons een hernia, maar we gaan er gewoon mee door want we kunnen niet anders, de rem doet het niet meer, we zijn blind geworden voor wat goed voor ons is. En voor ons eenentwintigste-eeuwers is extra tragisch dat we er niet eens meer een Griekse god of een middeleeuwse duivel de schuld van kunnen geven. We moeten er tegenwoordig in al onze narigheid nog “actief mee aan de slag” ook. Misschien telt een aangenaam en ontspannend reisje naar Madrid om eens een half uur heel rustig het hooiwagen-drieluik van Jheronimus Bosch te bestuderen ook als “actief aan de slag met…”?

Anneke Korevaar is docente GLTC aan het Montessori Lyceum Rotterdam.



'“tis al hooy” – het is allemaal hooi' has no comments

Geef als eerste commentaar hierop!

Wil je jouw gedachten delen?

Your email address will not be published.

Deze website is onderdeel van de Vereniging Classici Nederland en gerealiseerd door AdCon Online Marketing.