Van Anneke Korevaar, docente GLTC op het RML Rotterdams Montessori Lyceum ontvingen we onderstaand verhaal. Zij schreef dit zo’n vijftien jaar geleden voor het informatieblad van de school, om zonder opdringerig te zijn stiekem wat leuke dingen van de klassieken talen-vakken onder de aandacht te brengen.
Op Kreta bezocht ik de Grot van Zeus, althans, één van de drie grotten die van de Griekse Toeristenorganisatie het predicaat Officiële Grot van Zeus hebben gekregen. In de kalkrijke bergen op het eiland hebben zich in de loop der eeuwen talloze grotten gevormd, voorzien van even spectaculaire stalactieten en stalagmieten als in Han. Na een stevige klim omhoog in de brandende zon nam ik in de koelte van de grot de tijd om na te denken over de vraag wat Zeus in deze grot te zoeken had gehad. Nou, eigenlijk hetzelfde als ik: hij nam er de Tijd. Bij de neus, wel te verstaan.
Zeus zijn vader was namelijk Kronos – ook wel uitgesproken als Chronos – wat Tijd betekent, bekend van woorden als chronologisch en chronisch. Tijd zelf was weer de zoon van Ouranos (Hemel) en Gaia (Aarde), die op hun beurt ontstaan waren uit het Grote Niets, de Chaos, het absolute beginpunt. Kronos (Tijd) kreeg een zusje, Rheia (Stroom), wier naam is afgeleid van het Griekse werkwoord voor stromen of vloeien (denk aan “panta rhei”, “alles stroomt”): logisch, want alle rivieren stromen vanuit hun moeder de Aarde. Zij staat daarmee niet alleen voor de rivieren op zich, maar vooral voor de ontwikkeling en het verloop van alle dingen.
Petje af voor de Griekse mythologie, zou ik op dit punt even willen zeggen. In de Bijbel voltrekt de schepping zich, hoe wonderbaarlijk ook, toch vrij eenvoudig: God schept zelf en in zijn eentje aarde, hemel, water, dieren en wat er verder nog nodig is. In de Griekse mythologie worden al die zaken niet vanuit één punt geschapen, maar ze brengen elkáár voort, in een intrigerende hiërarchie van familieverhoudingen. Aarde en Hemel krijgen twee kinderen en dat zijn de abstracte begrippen Stroming en Tijd. Geen zon en maan of mensen en dieren, concrete dingen die ik zelf nog wel had kunnen bedenken, maar iets veel moeilijkers: Tijd en Ontwikkeling.
Naar het voorbeeld van hun ouders trouwen broer Tijd, Kronos, en zus Ontwikkeling, Rheia, met elkaar. Zoon Tijd krijgt van zijn ouders de zorgwekkende voorspelling dat hij zelf ooit in macht zal worden overtroefd door een van zijn kinderen. Om dat te voorkomen, slikt hij ze meteen na hun geboorte stuk voor stuk in en houdt ze binnen om er zeker van te zijn dat hij ze de baas blijft. Niet een van de kinderen kan ook maar even van het daglicht genieten.
Moeder Ontwikkeling heeft op die manier echter weinig plezier van haar kinderen en zij bedenkt samen met haar ouders-streep-schoonouders een plan. Aarde, Hemel en Ontwikkeling smeden dus samen een complot tegen Tijd. In het beschermende donker van de grot waar ik zit, brengt Rheia haar laatste kind ter wereld, Zeus. Ze geven vader Kronos een in doeken gewikkelde steen om in te slikken, zogenaamd de baby. Tijd slikt de steen voor zoete koek door. Wel sterk, niet slim, die Tijd.
Baby Zeus wordt in mijn grot verzorgd door nimfen, die direct beginnen met dansen en zingen en tamboerijn spelen zodra Zeusje begint te huilen, zodat vader Tijd geen argwaan krijgt. Op nimfenliefde en geitenmelk wordt het jongetje voorspoedig groot, komt op zekeren dag uit de grot tevoorschijn, vecht met zijn vader Tijd en overwint hem. Zoals het geitje dat in de Wolf en de Zeven Geitjes uit de grote staande klok (een klók!) springt, bevrijdt Zeus zijn broers en zussen uit de buik van vader Tijd. Gezond en wel springen de godinnen Demeter, Hestia en Hera tevoorschijn en hun broers Hades en Poseidon. Met zijn broers verdeelt Zeus de macht: hijzelf neemt hemel en aarde, Poseidon krijgt watermanagement en Hades de hele boel ná het leven. Een en ander gaat niet zonder slag of stoot: Giganten, Titanen, Cyclopen en een hoop gedonder aan het hemelgewelf laten zien dat de Tijd zich niet zomaar gewonnen geeft. Maar tenslotte moet hij genoegen nemen met een levenslange opsluiting in een afgelegen hoek van de Onderwereld: de Tijd is niet dood, maar wel aan banden gelegd. Einde van een generatie onbeschaafde woestelingen. Zeus staat daarmee aan het begin én aan het hoofd van een nieuwe generatie goden. Hij vestigt zich op de Olympus, een hoge berg met fantastisch uitzicht. Zijn bestuur is wijzer en moreel hoogstaander dan alles wat eraan voorafgegaan is, en zijn eerste kind, Athena, is hier het symbool van: godin van wijsheid, ordening en goede planning, geboren uit het hoofd van haar vader, als zijn vleesgeworden idee over waar het heen moet met de wereld.
Als we de allegorie voortzetten, moet Zeus model staan voor iets wat machtiger is dan de Tijd. De naam Zeus hangt samen met oude woordstammen die in veel talen voorkomen en die met elkaar gemeen hebben dat ze “hemel”, “licht” en “dag” uitdrukken. Vóór Zeus vielen we vanuit de baarmoeder van de Aarde rechtstreeks in de maag van de Tijd, van de ene grot in de andere. Zeus’ verdienste is het dat daar een periode van hemels daglicht tussen is gekomen: pure winst!
Wij mensen hebben het vervolgens niet kunnen laten om met zonnewijzers, waterklokken en mechanische uurwerken te proberen om greep te krijgen op die kostbare periode van daglicht die ons wordt gegund. Hij duurt per slot van rekening niet eindeloos en we willen eruit halen wat erin zit.
Maar paradoxaal genoeg is de klok, onze eigen uitvinding, die ooit bedoeld was om onze tijd van leven te ordenen en te beheersen, gaandeweg óns gaan overheersen. Bij een zonnewijzer is er geen afspraak mogelijk als de zon niet schijnt, ’s nachts of op een bewolkte dag. Ook als de zon wel schijnt, is de hoogst bereikbare nauwkeurigheid voor een afspraak dat je elkaar treft “in het zevende uur”, want “tien voor twee” kun je er niet aan aflezen. Hoe nauwkeuriger tijd wordt gedefinieerd, des te hoger worden de eisen die de tijd aan ons gaat stellen. Afspraak is afspraak. Voor het wassen van een patiënt staan drie minuten, voor het praten met een leraar tien. Quality time is een opvoedingscriterium en “drukdrukdruk” een sociaal geaccepteerd antwoord. De wekker is in de plaats gekomen van onze biologische klok. Felle lampen in de tomatenkas dwingen tot sneller groeien. En vrijetijdskunde is een serieuze wetenschap geworden.
Wat hoor ik daar, diep in de Grot van Zeus? Is dat niet het holle Homerische gelach van de oude Kronos, Vadertje Tijd? Ik kijk op mijn horloge. Zestienpuntvijfentwintig, rennen, nog vijf minuten en de grot gaat op slot!
'Verhaal: De wraak van de Tijd' has 1 comment
24 mei 2021 @ 06:21 Paul Coolen
I am in a studyinggroep in Tilburg the Netherlands in a psycho-filoserfergroup from 3 to halfpast4 once in the two weeks.(now not with the verona of course not).