André Lardinois kiest niet de Minervalaan of voetbalclub Ajax als je hem vraagt wat hij als classicus in het dagelijks leven het meest herkent. ‘Het mooiste overblijfsel is toch de democratie. Met alle problemen ervan. Dat is zo ontzettend herkenbaar. In de Oudheid klaagden ze ook al dat politici niet te vertrouwen waren en dat ze het allemaal alleen maar voor zichzelf deden. Je moet de bronnen lezen over de Atheense democratie, dan verbaas je je. Maar het principe van de macht van het volk, ook al hebben we het niet rechtstreeks overgenomen en hebben we het heruitgevonden, dat was er toen al. Dat vind ik één van de mooiste verworvenheden.’
Begin mei ontving het team van de hoogleraar Griekse Taal- en Letterkunde, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en directeur van onderzoeksschool OIKOS, een Zwaartekrachtpremie. Er werd uitgebreid aandacht aan besteed en hoofdaanvrager Ineke Sluiter stond in verschillende kranten. Lardinois licht het meerjarige onderzoek uitgebreid toe voor Klassieken.nu. ‘We hebben het project vaak kort moeten uitleggen, ook aan allerlei commissies. We zijn er inmiddels in getraind. We zeggen altijd heel bondig dat we twee uitgangspunten hebben. Het eerste is dat wij vinden en willen laten zien dat innovatie niet alleen in techniek plaatsvindt, maar ook in politiek, in kunst, in religie, in literatuur. Dat zijn met name domeinen waar de geesteswetenschappen veel over weten. Eén van de vragen die wij ons stellen, is of innovatie in die domeinen op dezelfde manier plaatsvindt als in techniek of andere gebieden. Daarin zijn overeenkomsten en verschillen interessant.
Het tweede uitgangspunt is dat wij observeren dat het bij zowel geslaagde innovaties in de oudheid als in de moderne tijd belangrijk is dat die innovaties iets nieuws hebben, maar ook iets vertrouwds. Dan wordt iets als innovatie geaccepteerd. Dat fenomeen noemen wij anchoring. Daar zijn allerlei voorbeelden van, zoals de eerste generatie elektrische auto’s. De stekker in die auto’s, zit precies op de plek waar je ook benzine tankt, terwijl dat geen enkele praktische reden heeft. Wij denken dat de makers van die auto’s instinctief wisten dat dit de enige manier was om mensen duidelijk te verkopen dat dit een auto is. Een concreet voorbeeld van anchoring innovation is ook het begrip technasium. Dat is geankerd in het woord gymnasium, terwijl het dat schooltype zou willen vervangen. Het gebruikt dezelfde soort klinkende naam, om te laten zien dat het even degelijk is. Je ziet het ook bij nieuwe producten bijvoorbeeld in de supermarkt, mensen zijn nieuwsgierig maar ook conservatief. Dat is de spanning die je met anchoring innovation probeert te overbruggen.’
Vanuit deze uitgangspunten heeft het project een drietal doelen. Lardinois: ‘Het eerste doel is vakinhoudelijk. We proberen een paradox op te lossen binnen het vakgebied van de Klassieken. Dat draait om het feit dat de Grieken en de Romeinen aan de ene kant enorme vernieuwers waren, die op allerlei terreinen innovaties hebben gepleegd, maar tegelijkertijd bekend staan als mensen die enorm bezig zijn met het verleden. Denk aan de vaste blik op de voorouders en de mythologie. Dat werd altijd gezien als een tegenstelling. Wij denken dat anchoring innovation daar een verklaring voor biedt. Omdat ze zoveel respect hadden voor het verleden en daar innovaties aan koppelden, lukte het juist om te innoveren.
‘Ons tweede doel is om te laten zien dat om een modern concept als innovatie echt te doorgronden, je niet alleen de techniek nodig hebt maar eigenlijk álle disciplines aan tafel moet hebben. Wij willen laten zien dat we als geesteswetenschappers ons eigen steentje kunnen bijdragen aan een beter begrip van innovatie. Niet omdat wij het beter weten dan de economen en de sociologen of de psychologen, maar omdat iedereen met zijn eigen ideeën bij elkaar moet komen. Wij willen onze bijdrage leveren aan het begrip van zo’n complex iets. Zo komen we met alle disciplines tot een meer duurzame innovatie in onze samenleving. We blijven ook gedurende dit project met alle disciplines samenwerken, om te horen hoe zij ertegen aan kijken. En onze taak als geesteswetenschappers daarin, is om meer begrip te creëren.’
Het proces om een Zwaartekrachtpremie binnen te halen duurt lang. Wanneer zijn jullie hiermee gestart?
‘We zijn er al in 2012 mee begonnen, bij de eerste nieuwe ronde van de premies sinds de jaren negentig. Toen kwam Ineke Sluiter van de Universiteit Leiden met het idee om een Zwaartekrachtpremie aan te vragen én met het idee om dat te doen rondom anchoring innovation. Het project is een unieke samenwerking van alle classici van Nederland, verenigd in onze onderzoeksschool OIKOS. Dit had geen enkele onderzoeker of universiteit op eigen kracht kunnen doen. Dat is al vanuit de geesteswetenschap iets unieks, en hopelijk een voorbeeld voor andere onderzoekers. Je moet de krachten bundelen.
‘Bij het uitdelen van de Zwaartekrachtpremies in 2012 en 2013 zijn we tot de laatste ronde gekomen. Beide keren zijn alle zes de premies op één enkele na naar de bètawetenschappen of naar bèta-medisch gegaan. Daarna zijn we met de universiteiten van Amsterdam, Nijmegen, Leiden en Groningen gestart met een pilotprogramma. Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft daarna ook besloten dat er in deze ronde waar wij aan hebben meegedaan, in ieder geval twee van de zes premies naar alfa- of gamma-projecten moesten gaan. Dat heeft ons zeker geholpen.’
Wanneer dachten jullie: dit gaat ons lukken, dit hebben we binnen?
‘We waren natuurlijk gesterkt door het nieuws van de minister en door het pilotproject van de vier samenwerkende universiteiten. Ook het beslissende interview dat we afgelopen januari hadden met een voornamelijk bèta-commissie, verliep heel goed. Dus we hadden een goed gevoel, maar je weet het pas echt zeker als ze je opbellen. Ineke Sluiter werd uiteindelijk als hoofdaanvrager gebeld door NWO. Meteen daarna belde ze mij met de mededeling dat we het hadden. Ik wist dat ze op vrijdag gebeld zou worden, en meestal bellen ze eerst de mensen die hem wel hebben en dan de mensen die hem niet hebben. Dus ik wist al, als ze vrijdagochtend niet gebeld wordt, dan is het een slecht teken. Maar ze belde rond elf uur op en ik kon het eerst niet geloven. Een soort eindexamengevoel, je weet dat je geslaagd bent maar pas als je het bericht hoort ben je er zeker van.’
Kom jij iets tegen in de samenleving vandaag de dag, waarvan je vindt dat we het meer moeten verankeren?
‘Iets waarvan je echt ziet dat het nieuwe ankers nodig heeft, is de Europese Unie (EU). De EU had jarenlang een heel goed verhaal doordat het zich verankerde in de Tweede Wereldoorlog en het idee ‘dat nooit weer’, en dan werkte prima voor de generatie van onze ouders. Maar voor de nieuwe, jongere generaties spreekt dat niet meer aan. Dus je zult een nieuw anker moeten vinden. En stel je voor dat er na de discussie van afgelopen jaren een nieuwe Zwarte Piet komt. Je moet er dan wel over nadenken hoe je die Kleurenpiet verankert in de samenleving, zodat hij geaccepteerd wordt door de mensen.’
Jullie willen nadrukkelijk bij het project ook scholen betrekken.
‘We zijn al een paar keer bij scholen langs geweest om over het project te vertellen. Het leukste is om de echte bèta-leerlingen te laten zien hoe je met klassieken ook dát aspect kunt bekijken en benaderen. Zoiets als innovatie associeer je niet direct met de klassieken, zeker niet als middelbare scholier. Het werkt dan heel verrassend, vooral voor bovenbouwklassen, en laat opnieuw zien hoe ongelofelijk interessant de samenlevingen uit de oudheid zijn om ons aan te spiegelen. Dat zou eigenlijk op alle schoolniveaus kunnen, je hoeft het niet tot gymnasia te beperken. We doen vanuit het project zeker ook een oproep aan scholen. Als men geïnteresseerd is, neem dan vooral contact op.’
Er komt een curriculumherziening aan in het primair en voortgezet onderwijs. Wat zou jij beleidsmakers en politici mee willen geven, vanuit je klassieke achtergrond?
‘Ik zou ze echt willen meegeven hoe enorm belangrijk de geesteswetenschappen en historische studies zijn, om mensen te laten bezinnen op wat er gebeurt. Het gaat niet altijd om skills om aan een oplossing te werken. Je kunt niet aan een oplossing werken als je niet eerst een beter begrip creëert van wat er gebeurt. En daar heb je met name het middelbare schoolonderwijs voor nodig. Mensen moeten kunnen nadenken, als goede burgers, met begrip voor elkaar. Dat is veel belangrijker om te leren. Die andere vaardigheden, die leer je wel in je banen of in je vervolgopleiding. En het is weer de oudheid die hiervoor model staat. Hou het dus in het curriculum voor de mensen die dat willen.’
'‘Oudheid bestuderen is als praten met je oma, je leert waar je vandaan komt’' has no comments
Geef als eerste commentaar hierop!